http://www.kunstbus.net/index.html?http://www.google.be/search?q=cache:2DRBUAXzdHcJ:www.kunstbus.nl/verklaringen/cobra.html+cobra&hl=nl&lr=lang_nl&ie=UTF-8
Het woord CoBrA staat voor de afkorting van de Franse namen van
de steden: Copenhague, Bruxelles en Amsterdam. Uit deze drie steden
komen de kunstenaars vandaan die op 8 november 1948, tijdens een
groot internationaal kunstenaarscongres in Parijs, de cobra groep
oprichten. Een opgerolde slang wordt het symbool van de beweging.
In het Parijse café Notre Dame ondertekenen asger jorn
(uit Kopenhagen), Joseph Noiret en Christian Dotremont (uit Brussel)
en constant, corneille en karel appel (uit Amsterdam) het manifest:
`La Cause était entendue` (De zaak was beklonken). Dit
manifest, opgesteld door Dotremont, is een reactie op een verklaring
vanuit het Franse surrealisme die `La Cause est entendue` (De
zaak is beklonken) heet. Dotremont maakt in zijn betoog duidelijk
dat zij het niet meer eens zijn met deze Franse kunstenaars. De
cobra kunstenaars willen een nieuwe weg inslaan: zij willen zonder
vooropgezet plan en met veel fantasie werken.
De kern van de cobra groep bestaat uit de kunstenaars die het
manifest hebben ondertekend. Al gauw sluiten zich vele kunstenaars
bij deze kern aan. Uiteindelijk zijn meer dan veertig kunstenaars
lid of zijdelings betrokken bij cobra. Niet alleen schilders,
maar ook beeldhouwers, dichters, fotografen en filmers voelen
zich aangetrokken tot de ideeën van cobra. Ook de Duitse
groep Meta ging deel uitmaken van de CoBrA-groep.
uit Denemarken: Mogens Balle, Ejler Bille, Henry Heerup, Egill
jacobsen, Carl-Henning Pedersen.
uit België: pierre alechinsky,
hugo claus, reinhoud d`Haese.
uit Nederland: Eugène brands, lucebert, anton rooskens,
theo wolvecamp.
uit andere landen: Jean Michel atlan (Algerijë), Jacques
Doucet (Frankrijk), William Gear en Stephen Gilbert (Schotland),
Karl Otto Götz (Duitsland), Shinkichi Tajiri (Amerika).
cobra kunstenaars maken kleurrijke werken. De Cobra kunstenaars
schilderen vrijwel altijd direct en spontaan. Net als kinderen
willen zij zonder vooropgezet plan en met veel fantasie werken.
Zij zetten zich af tegen de regels van de kunstacademie. Zij vinden
het bijvoorbeeld niet belangrijk om de regels van het perspectief
toe te passen. Cobra kunstenaars streven naar een ongedwongen
kunst en proberen met allerlei materialen te werken. Het experiment
staat voorop. De Cobra kunstenaars presenteren zich als experimentelen`.
De Deense Cobra kunstenaars zijn al ruim voor de oorlog aan het
experimenteren. asger jorn moedigt constant Nieuwenhuys aan hetzelfde
in Nederland te doen. Op 16 juli 1948 richt Constant samen met
o.a. karel appel en corneille de `Nederlandse Experimentele Groep`
op, die op 8 november 1948 overgaat in de Cobra groep.
Het dier zoals een vogel, kat, hond, slang is een favoriet onderwerp
bij de Cobra kunstenaars. Fantasiebeesten en fantasiewezens zijn
ook zeer geliefd. Sommige wezens bestaan uit een combinatie van
dieren en mensen. Het masker spreekt eveneens tot de verbeelding.
Cobra kunstenaars laten zich bij het maken van hun afbeeldingen
inspireren door mythen, kindertekeningen, volkskunst, de prehistorie,
oosterse kalligrafie, primitieve kunst (niet-westerse kunst uit
o.a. afrika en Oceanië) en kunst van geesteszieken.
Vooral de Deense Cobra kunstenaars hebben belangstelling voor
mythen. Sommigen menen in hun werk zelfs nieuwe mythen te scheppen.
Om die reden worden zij ook wel mythescheppende kunstenaars genoemd.
In Nederland wordt de kindertekening veel als directe bron gebruikt.
In België, waar de interesse voor het schrift groot is, bestuderen
een aantal Cobra kunstenaars de oosterse kalligrafie. Dotremont
en alechinsky zijn geboeid door het persoonlijk handschrift; zij
zien dit als de meest intieme en directe uiting van de psyche
van de mens.
Een paar kunstenaars houden zich niet alleen bezig met het maken
van kunstwerken, maar ook met theorieën over kunst en de
rol van de kunstenaar in de maatschappij. asger jorn, Christian
Dotremont en Constant Nieuwenhuys zijn
hier in de eerste plaats mee bezig. Zij gaan uit van de communistische
leer van marx, maar vullen diens ideeën aan met gedachtegangen
over kunst. Hun streven is een kunst vóór en vooral
ook dóór iedereen, ongeacht klasse, nationaliteit,
kennis- en opleidingsnivo. jorn, Dotremont en Constant zoeken
een kunst die spontaan voortkomt uit de fantasie.
Jorn schrijft ook over de relatie tussen beeldende kunst en architectuur.
Hij vindt dat deze onlosmakelijk verbonden zijn. Met een foto
van een primitieve hut die door zijn bewoners versierd is laat
hij zien hoe mooi deze combinatie is. In een aantal samenwerkingsprojecten
van de Cobra kunstenaars worden Jorns idealen verwezenlijkt.
Samenwerken aan één kunstwerk is een speciale bezigheid
binnen de Cobra groep. De kunstenaars werken samen op één
doek, één stuk papier of op één muur.
Soms laten de volwassenen hun kinderen meedoen. Zo maakt anton
rooskens met zijn zevenjarig dochtertje Marcelle een prentenboek
waarin hij de versjes van zijn kind aanvult met kleurrijke voorstellingen.
Dichters en schilders creëren eveneens gezamenlijke werken.
Schrift en beeld combineren zij op een vrije manier. Deze werken
worden `peinture-mots`: woordschilderingen, genoemd.
Twee belangrijke samenwerkingsprojecten in Denemarken zijn `het
congres te Bregneröd` en de boerderij van Erik Nyholm:
In de zomer van 1949 komen gedurende een maand Cobra leden en
vrienden, sommigen met hun vrouwen en kinderen, samen in een weekendhuis
voor Deense architectuurstudenten te Bregneröd, vlakbij Kopenhagen.
De Denen zijn in de meerderheid, enkele kunstenaars komen uit
Frankrijk, Engeland en Zweden, Dotremont is de enige Belg, de
Nederlanders zijn echter niet aanwezig. Het huis is aan jorn ter
beschikking gesteld tegen de belofte het van binnen te decoreren.
Als één grote familie woont en werkt iedereen, zelfs
de kinderen, samen. Er worden schilderijen, gedichten, en sculpturen
gemaakt. De muren van het huis en vele daar aanwezige voorwerpen
moeten het zelfs ontgelden. Het ideaal van Cobra wordt tijdens
dit evenement, het `congres te Bregneröd`, verwezenlijkt.
Een kleine, vrije maatschappij uit zich zonder speciale eisen,
zonder vooropgezette normen. Tegelijk worden de ideeën van
jorn over de combinatie van beeldende kunst en architectuur in
praktijk gebracht. Helaas is de beschildering van het huis met
uitzondering van een gedeelte van het plafond verloren gegaan,
korte tijd later wordt het namelijk overgeschilderd. Wel zijn
enkele foto`s bewaard gebleven
In de boerderij van Erik Nyholm, een forellenkweker en keramist,
worden eind november 1949 de Nederlandse kunstenaars appel, Constant
en corneille ontvangen. Binnen een zeer korte tijd worden ook
hier deuren, wanden, het plafond en enkele voorwerpen bedekt met
fantasiewezens. Het is een levendig geheel. De drie Nederlanders
schrijven hun naam met de datum boven een deur. corneille schrijft
boven de ingang van het huis nog een tekst: `Entrez, ici c`est
vivre`. Na hun vertrek komt Jorn op bezoek en beschildert samen
met Nyholm een overgebleven wand in de keuken.
Het tijdschrift van de Cobra beweging krijgt dezelfde naam als
de groep: `Cobra`. Het is het beste middel om de internatiomale
samenwerking te realiseren. Christian Dotremont is behalve secretaris
van de groep ook hoofdredacteur van het blad. De teksten worden
voornamelijk in het Frans geschreven. Zowel artikelen als afbeeldingen
van kunstwerken, verhalen en gedichten verschijnen in het tijdschrift.
Nummer vier is een speciale editie; het wordt als catalogus voor
de eerste grote internationale tentoonstelling in 1949 in het
Stedelijk museum te Amsterdam gebruikt. Op de kaft steekt een
flinke tong uit een wijdgeopende mond: de kunstenaars hebben genoeg
van de burgelijke maatschappij!
In de korte tijd van haar bestaan vinden twee grote Cobra tentoonstellingen
plaats: één in 1949 in Amsterdam en één
in 1951 te Luik.
In Amsterdam stelt de voormalige directeur van het Stedelijk
museum, willem sandberg, zeven zalen ter beschikking aan de kunstenaars
uit tien verschillende landen. Sandberg is een zeer vooruitstrevende
man en hij wil graag werk van nieuwe kunstenaars laten zien. De
meeste schilderijen zijn vrij klein van formaat omdat de kunstenaars
niet veel geld hebben. Sandberg besluit daarom een voorschot te
geven om materiaal te kopen. In de week van de voorbereiding maken
appel, Constant, Corneille en brands nog even een paar grote doeken.
appel vervaardigt er zelfs twee, terwijl Corneille in plaats van
een plat doek een kubus maakt.
De architect Aldo van Eyck die zeer enthousiast is over de vrije
werkwijze van de Nederlandse Cobra kunstenaars, mag de expositie
inrichten. Hij doet dit op een hele speciale manier. Van Eyck
hangt de doeken op verschillende hoogtes op, soms op wel drie
meter van de grond. Enkele werken zet hij tegen de plint van de
vloer. Voor de Nederlandse dichters maakt hij een grote kooi van
zwarte latten en plaatst deze tegen een muur in een kleine, zwart
beschilderde zaal. Tussen de latten worden woordschilderingen,
dichtbundels en losse kreten opgehangen. Gedichten die niet mooi
gevonden worden zijn tegen de wand geplakt en van een groot kruis
voorzien. Deze gedichten willen de Nederlandse experimentele dichters
afschaffen. Op de tentoonstelling hoort de bezoeker tromgeroffel
uit Afrika op de achtergrond.
In de kranten wordt fel gereageerd op deze tentoonstelling. In
Het vrije Volk (12.11.1949) spreekt de criticus over Geklad, Geklets
en Geklodder in het Stedelijk museum. Appel, Constant en Corneille
e.a. worden gezien als knoeiers, kladders en verlakkers.
De expositie in Luik is nog groter van omvang, maar tevens de
laatste manifestatie van cobra. Veel leden zijn het niet meer
met elkaar eens. In september 1951 wordt de Cobra beweging officieel
weer opgeheven. Cobra is in haar korte bestaan een belangrijke
periode van ontmoetingen, uitwisselingen en onderlinge beïnvloeding.
Vragen of opmerkingen over dit onderwerp kunt u kwijt op ons prikbord
door hier te klikken!!
google afbeeldingen samenvattingen weblog agenda musea citaten
encyclopedie
|