Ergo Pers Home
  
taal

  
  
 
  Une fiction blanche reprend sa ponctualité

Anne-Marie Albiach

 
 

In Nederland en Vlaanderen mag de dichter/vertaler Jan H. Mysjkin (°1955, Brussel) geen onbekende meer zijn. Ivo Michiels publiceerde in 1975 zijn eerste gedichten in het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Zijn debuut Vormbeeldige gedichten verscheen in 1985 bij Grijm, later volgden nog Spel van spiegels/Sonnetten in beweging en Verlangen, eksplosie bij het Poëziecentrum. Hij publiceerde er ook vier bloemlezingen van Franse dichters en vertaalde o.a. Yves Bonnefoy, André du Bouchet, Denis Roche, Jacques Roubaud en Paul Louis Rossi. Ook werk van de Amerikaanse etnodichter Jerome Rothenberg, de Duitse experimenteel Arno Schmidt, de Russische futurist Velomir Chlebnikov en de dadaïsten Francis Picabia, Tristan Tzara en Hugo Ball. In 1990 werd hij bekroond met de Staatsprijs voor Vertalingen. Hij was ook herhaaldelijk te gast op One World Poetry in Amsterdam en Poetry International in Rotterdam. Werk van hem werd vertaald in het Duits, het Frans en het Italiaans.
 

 

 

E R G O   P E R S   U I T G A V E N

Hersenslag, (2000). Gedichten van Jan H. Mysjkin met twee houtsneden van Roger Raveel.

Roger Raveel creëerde voor dit boek een houtsnede in kleur die in twee variaties uitgevoerd werd. Bij elk exemplaar hoort een suite met twee door Roger Raveel gesigneerde en genummerde houtsneden. Alle exemplaren werden in het colofon gesigneerd door Jan H. Mysjkin en Roger Raveel.

 

V E R T A L I N G E N


André du Bouchet
, Overschiet, (1995 ). Met een ets in kleur van Ignace De Vos.

André du Bouchet, Laisses, (2000). Met vijf etsen van Ignace De Vos.

Yves Bonnefoy, De druiven van Zeuxis, (1996). Met drie lithografieën van Alexandre Hollan.

Paul Louis Rossi, Cose Naturali, (1997). Met vier houtsneden van Rein Ergo.

Jerome Rothenberg, Honger, (1997). Met een houtsnede in kleur van Jan Voss.

Pierre Reverdy, De ovale dakkkamer, (1998). Prozagedichten van Pierre Reverdy, met een est van Dan Van Severen. Bijhorend ook een essay van Roland Jooris over Reverdy.

Jacques Dupin, Lichthouwen, (2001). Gedichten van Jacques Dupin met drie etsen van Pierre Alechinsky.

Yves Bonnefoy, De nachtzomer / L'été de nuit, (2002). Tweetalige uitgave met gedichten van Yves Bonnefoy en drie etsen van Pierre Alechinsky.
Vertaald uit het Nederlands door Pierre Gallissaires en Jan H. Mysjkin.

Gerrit Kouwenaar totaal witte kamer / chambre totalement blanche, (2003).
Tweetalige uitgave met een ets en een blinddruk van Constant.

Vertaald uit het Nederlands door Pierre Gallissaires en Jan H. Mysjkin.

Cees Nooteboom, De slapende goden, (2005). Met lithografieën van Jürgen Partenheimer. Vertaald uit het Nederlands door Pierre Gallissaires en Jan H. Mysjkin.

André du Bouchet, Axiomes | Axioma’s. Een huldeboek, vijf jaar na het overlijden van de dichter die witregels een stem gaf. Voor deze uitgave vertaalde Jan H. Mysjkin een cyclus gedichten uit 'Ici en deux' en maakte Mario De Brabandere een reeks etsen.

Hans Faverey, Sur Place, een tweetalige uitgave (Nederlands - Frans) met gedichten van Hans Faverey en vier etsen van Ronald Noorman. De gedichten werden vertaald door Pierre Gallissaires en Jan H. Mysjkin.

Armando, Tussen hemel en aarde. Het Gevecht. Met gedichten en drie lithografieën van Armando.

 
 

 

 

 
 

A N D E R E   U I T G A V E N


Jan H. Mysjkin werd geboren in 1955 en woont afwisselend in Parijs en Boekarest. Naast vertaler is hij ook dichter. In 1985 debuteerde hij met Vormbeeldige gedichten. Toch is het vooral het vertaalwerk waarmee Mysjkin lof oogst. In 1990 werd hij bekroond met de Staatsprijs voor Vertalingen en won hij ook de Koopal-beurs. Mysjkin studeerde filmrealisatie aan het RITS in Brussel en filosofie en algemene literatuurwetenschap aan de Universiteit Gent.Mysjkin heeft de gedreven ambitie om de hele Franse poëzie van na de oorlog aan het Nederlandstalige publiek te presenteren. Zijn vertaalinspanningen resulteren in de reeks Levende Franse poëzie, uitgegeven bij het PoëzieCentrum. In deze reeks verschenen alvast drie fraaie bloemlezingen. In Geboorten van het vers (1994) kwam de Franse poëzie van de jaren veertig en vijftig aan bod. Yves Bonnefoy, André du Bouchet, … Het zijn illustere onbekenden, maar dankzij Mysjkin liggen ze binnen het handbereik van de Nederlandstaligen.
De dichters van de jaren zestig en zeventig, zoals Jacques Roubaud, werden gebundeld in Het feest van de vorm (1996). En met In het teken van de schorpioen (2002) belicht Mysjkin dada en surrealisme als literaire stroming in Frankrijk. Onder andere Tristan Tzara en André Breton zijn hier van de partij. Telkens diept Mysjkin geschriften op die niet meer in de handel verkrijgbaar zijn. Bij elke dichter schrijft hij een korte inleiding, maakt hij een sprekende foto en zoekt hij een bladzijde handschrift.

Naast Franse poëzie vertaalt Jan H. Mysjkin ook Roemeense gedichten. Poëziekrant publiceerde ondermeer het werk van Lucian Blaga (1895-1961), Dinu Flamand (geboren in 1947) en Constantin Abaluta (geboren in 1938). Lucian Blaga is een ijkpunt in de Roemeense moderne poëzie. Tussen de twee wereldoorlogen wilde hij een identiteit geven aan het groot-Roemeense rijk. Dinu Flamand woont sinds 1989 in Frankrijk en daar wordt zijn werk omschreven als metafysisch en meditatief. Constantin Abaluta omschreef zichzelf ooit als ‘de dichter van het banale’: zijn gedichten beginnen vaak met een opsomming van enkele banale zaken, die daarna een absurde wending nemen.

 
     
In Rekenkunde van de tastzin onderneemt Jan H. Mysjkin een reis door de wereld en de woorden. In het eerste gedicht gaat de ik-figuur aan wal op een voor hem onbekend continent. Het wordt een ontdekkingstocht van foto naar foto en van dichtvorm naar dichtvorm.
In de geruchtmakende bloemlezing Hotel New Flanders wordt Mysjkin als dichter een einzelgänger genoemd. De samenstellers bevestigen dat ze 'het oeuvre zeer appreciëren, terwijl het zich in onze ogen in een soort excentrische baan bevindt'. Zijn positie als buitenstaander heeft zeker te maken met Mysjkins seminomadische vertalersleven tussen Amsterdam, Boekarest en Parijs. Rekenkunde van de tastzin is een zowel avontuurlijke als klassieke bundel van een groot dichter.
 

 

 

D A D A


In de Dadareeks van Uitgeverij Vantilt vertaalde Jan H. Mysjkin van Hans Arp, Hugo Ball, Raoul Hausmann, Richard Huelsenbeck, Francis Picabia en Tristan Tzara.

 

Hans Arp e.a. Een avond in Cabaret Voltaire

Een avond in Cabaret Voltaire brengt de beruchte dada-avonden uit het Cabaret Voltaire opnieuw op de planken. Jan H. Mysjkin koos het programma: Het eerste hemelse avontuur van de heer Antipyrine van Tristan Tzara, Fantastische gebeden van Richard Huelsenbeck, De drievuldige vogel van Hans Arp en Kerstspel van Hugo Ball. Tussen de hoofdnummers door brengt Emmy Hennings gedichten, gaat het eerste simultaangedicht ter wereld in première en voert Sophie Taeuber een dansje uit. Cabaret Voltaire: geen cabaret als ieder ander. De oprichters Hugo Ball en Emmy Hennings, en de medewerkers, onder wie alle kopstukken van dada, zetten de ethische en esthetische waarden uit de tijd van de Eerste Wereldoorlog op losse schroeven.


Hugo Ball Tenderenda de Fantast

Hugo Ball (1886-1927) is een legendarische figuur in de literatuur van de twintigste eeuw. In 1916 richtte hij in Zürich het Cabaret Voltaire op, de bakermat van dada. Tijdens de beruchte avonden in dit cabaret maakte Ball ophef met fragmenten uit Tenderenda de Fantast, geschreven tussen 1914 en 1920. Bijna een halve eeuw leidde het boek een spookachtig bestaan. Het bestond alleen in de herinnering van de dadaïsten, maar niemand had het ooit gezien en daarom betwijfelde men het bestaan ervan. Het werd een mythe. Tot het manuscript in 1967 weer opdook en alsnog in beperkte oplage werd gepubliceerd. Vantilt zorgt hier voor de eerste uitgave in Nederland.


Raoul Hausmann In den beginne was Dada

In den beginne was Dada biedt voor het eerst een Nederlandse titel van Raoul Hausmann. Hij noemde zichzelf op zijn visitekaartje president van de zon, de maan en de kleine aarde (binnenkant), dadasoof, dadaraoul, directeur van het circus dada. Toen dada van Zürich naar Berlijn overwaaide, behoorde Raoul Hausmann met Richard Huelsenbeck tot de scherpste pennen van de Duitse groep. Hij schreef een twaalftal manifesten die richting moesten geven aan de Club dada, waarvan er voor deze uitgave zeven zijn vertaald door Jan H. Mysjkin. Bovendien vielen de dada-activiteiten van 1918 samen met Hausmanns ontdekking van de fotomontage en het klankgedicht. Over beide ontdekkingen bericht hij in deze bundel.


Richard Huelsenbeck En Avant dada. De geschiedenis van het dadaïsme.

'Het is een zeldzaam geschenk uit de hemel, wanneer het een mens is vergund om aanwezig te zijn bij de geboorte van een religie die of een idee dat vervolgens de aardbol verovert,' schreef Richard Huelsenbeck in En avant dada. Huelsenbeck was in 1916 aanwezig bij de geboorte van DADA in het Cabaret Voltaire te Zürich. In 1917 keerde Huelsenbeck naar Berlijn terug, waar hij aanstichter en leider werd van de Club dada. En avant dada opent met de Eerste dadalezing in Duitsland, die de vonk tot de dadaïstische groep in Berlijn was. Daarna volgen En avant dada en Door dada uitgeschakeld.


Francis Picabia Jezus Christus Quibus

Francis Picabia’s literaire werk blinkt uit in de korte, snedige zinspreuk. Deze strooide Picabia (1879-1953) rond in zijn tijdschriften, brieven, dadamanifesten, krantenstukken, en in zijn literaire meesterwerk Jesus-Christ Rastaqouére (Jezus Christus Quibus) uit 1920. Voorbeelden van écriture automatique staan er naast ontregelende paradoxen, aforismen en woordspelingen. Met terugwerkende kracht legt hij de grondslag voor een dadafilosofie die de vloer aanveegt met alle overgeleverde leerstellingen. In de stijl van andere stokebranden – zoals zijn lievelingsauteurs Friedrich Nietzsche en Max Stirner – steekt Picabia de draak met de weldenkendheid, ondergraaft hij elk geloof, elk vooroordeel, elke religieuze waan en ontmaskert hij de ijdelheid van de bourgeoisie.


Tristan Tzara 7 Dadamanifesten

Tristan Tzara (1896-1963) is de grondlegger van dada. Na de bundeling van de 7 Dadamanifesten bleef de revolutionaire geest ervan doorwerken in literatuur, muziek en schilderkunst van de twintigste eeuw. Diverse musea verzorgen heden ten dage overzichtstentoonstellingen van dadaïstische kunstenaars als Max Ernst, Man Ray of Francis Picabia. dada is, wie had dat ooit gedacht, een vaste waarde in onze cultuur geworden. Voor het eerst wordt met 7 Dadamanifesten de taalbarrière doorbroken, zodat iedereen in het Nederlandse taalgebied kennis kan nemen van een fundamentele tekst van dada.

 

 

 

  copyright © ergo pers 2007 some rights reserved
site design by Zeuxis