Ergo Pers Home
  
 

  
  
 
Schrijfsels van een schilder

Expositie

Op 19 oktober werd Pierre Alechinsky 75. Officiële huldebetonen wimpelde hij af, in België wordt hij gevierd met een discrete tentoonstelling bij de Brusselse kapper Jean Marchetti en met een tentoonstelling van zijn boeken in het Antwerpse Antiquariaat Rossaert. De catalogus van die laatste tentoonstelling werd door Alechinsky zelf samengesteld en uiteraard geïllustreerd. En al even vanzelfsprekend brengt hij van dat boekje der boeken een luxe-editie op 60 exemplaren, een kleurenets gedrukt op lang verlopen notarisakten. Freddy DE VREE


Pierre Alechinsky debuteerde nagenoeg tegelijk als schilder, etser en auteur. Tijdens zijn Cobra-periode publiceerde hij niet alleen enkele beschouwingen in het gelijknamige tijdschrift maar ook het boekje 'Les poupées de Dixmude', de transcriptie van een droom over een vervallen kasteel. De titel verwees naar de bekende erotische poppensculpturen van Hans Bellmer, die ook grote indruk hadden gemaakt op de jonge Hugo Claus. Die had de foto's ervan ontdekt tijdens de bezetting, zoals hij overigens beschreef in 'Het verdriet van België'. Claus en Alechinsky ontmoetten elkaar in de Cobra-groep en het resultaat was meteen, goed geraden, een boekje: 'Zonder vorm van proces', met drie lithografieën van Alechinsky. Als uitgeverij werd Draak opgegeven, variant op de Cobra-slang. Christian Dotremont, de 'secretaris' van Cobra, hanteerde overigens als een van de slogans van de beweging het 'antispecialisme': schrijvers moesten schilderen, schilders schrijven, enzovoorts. Karel Appel en Corneille schreven inderdaad korte poëtische teksten, de Deense schilder Asger Jorn stichtte een heuse 'bibliotheek' die keurig verzorgde boeken uitbracht. Zijn eigen geschriften ontstonden soms in het Duits, soms in het Frans, wat zijn politiek-artistieke betogen niet echt verduidelijkte. De Brit Peter Shield heeft zich de jongste jaren moedig aan de vertaling van Jorns teksten gezet, maar leesplezier is niet gegarandeerd. Alechinsky had zich tijdens de eerste jaren even laten besprenkelen met het communistische wijwater van Cobra maar bleek in wezen niet politiek geïnteresseerd. Cobra zelf brak met de communistische partij omwille van het dictaat van het sociaal-realisme, net zoals de surrealisten dat twintig jaar eerder al hadden gedaan. Men vindt niets van dat alles terug bij de volwassen Alechinsky, die zich richtte op de technische aspecten van het drukken van beeld en tekst: typografie, papierkeuze, graveermethodes, lithografische persen (hij heeft lyrisch geschreven over de zeldzame overgebleven exemplaren van die 19de-eeuwse machines). Anders dan beeldend kunstenaars die incidenteel met schrijvers samenwerkten, bestudeerde hij niet alleen werk van schrijvers als Balzac, maar zocht hij ook contact met weinig toegankelijke woordkunstenaars als Beckett en Michaux. Met Ionesco, Tardieu, Breton, Paz en vooral met Michel Butor werkte hij samen aan kleine en grote edities. Kleine edities, zoals de piepkleine boekjes geproduceerd door de excentrieke drukker P.A.B., naast grote degelijke vlaaien op stevig papier in kloeke koekendoosomslagen. Er kwamen wel meer beeld- en teksthoogstandjes. Voor de dichteres Joyce Mansour maakte hij een prent gerold in plexiglas en gebonden met een in het glas gegoten touw; met de beeldhouwer Arman produceerde hij kleurendrukken die in plexi werden 'geaccumuleerd': enkel de eerste prent is duidelijk zichtbaar. Pure luxe. Bij een project voor de bibliofiele uitgeverij Ziggurat werd uitgegaan van een van de verbazingwekkende eigenschappen van Alechinsky: zijn gave om met beide handen tegelijk in spiegelvorm te schrijven of te tekenen. Het zou een boek worden dat enkel af te lezen viel uit een spiegel die tegenover de tekst op een rol stond opgesteld. Dat bleek niet uitvoerbaar. Met Christian Dotremont maakte hij meerdere drukken waarin diens teksten werden verwerkt; met Appel maakte hij gezamenlijke tekeningen. Al vanaf zijn Cobra-periode was hij gefascineerd door de kalligrafie; hij correspondeerde met Japanse kalligrafen en in 1955 trok hij naar Japan om er een film over te maken. Het mooiste moment uit die zwartwitreportage toont kindjes in schoolbanken die bepaalde tekens in de lucht leren te schrijven. In diezelfde periode, de vroege jaren vijftig, trok Alechinsky regelmatig in gezelschap van Jan Cox de natuur in om grashalmen en takken realistisch na te tekenen, want enkel tot in de puntjes beheerste technische vaardigheid stelt de kunstenaar in staat de vrijheid van de improvisatie te bereiken. Cobra en het surrealisme Cobra ontstond na de Tweede Wereldoorlog uit een vernieuwde belangstelling voor het surrealisme. De Belgische, uitsluitend Franstalige tak van de beweging nam om diverse redenen afstand van de Parijse tak en van de persoon van André Breton. Om een of andere reden trachtten de Belgen ook een 'beter', alleszins moeilijker Frans te schrijven dan de Fransen zelf: Nougé, Scutenaire, Jacqmin, Blavier en zelfs de situationist Vaneigem, om maar enkelen te noemen. Schrijver Alechinsky heeft dat in zekere mate van hen geërfd: gepolijste, afgeschuurde, ontbeende zinnen beladen met woordspelingen en gesteld in soms abrupte omkeringen. Na zijn publicaties in het tijdschrift Cobra schreef Alechinsky nog voor het Brusselse blad Phantomas en werkte hij mee aan de Daily Bûl van André Balthazar en Pol Bury. Dat waren uitstapjes in de richting van de 'roze humor' die de tweelingbroers Gabriel en Marcel Piqueray gelanceerd hadden. Zelf heb ik die broers vrij goed gekend, ik heb teksten van hen vertaald, maar zonder er ooit een zinswending van te begrijpen. Een mysterie, groter dan de mosselen van Marcel Broodthaers. Andere teksten van Alechinsky gaan over zijn familie en de toon daar klinkt heel anders: Parkinson, Alzheimer, fatale ziekten; het afsterven uit een wereld die al niet meer als zodanig wordt herkend. Hij schreef ook over kunstenaars die overleden zijn: de ascetische Bram van Velde, de grofschilderende exuberante Bengt Lindström, de door bloot vrouwenvlees geobsedeerde Wallasse Ting, en Asger Jorn, die alle contradicties van politiek kunstenaarschap in zich droeg en daarbij ogenschijnlijk rustig pijprookte. Dat alles valt te bezichtigen in de Antwerpse Rossaert, naast buitenbeentjes als porseleinen boeken en de catalogus, die de vraag oproepen waar mensen als Picasso, Alechinsky of Claus de tijd vonden om ogenschijnlijk zonder veel inspanning zoveel kleinoden te creëren. PIERRE ALECHINSKY, THE COMPLETE BOOKS in Rossaert, Nosestraat 7 Antwerpen, tot 4 januari. Open woensdag tot vrijdag van 14 tot 18 uur, zaterdag van 10 tot 18 uur. Inlichtingen: 03/216.93.90, 216.30.47.


marcr

  
La ligne est déchirure: brillante, elle est sentier; sombre, elle borde les rivages. 
Lithografie, affiche van de eerste solo-tentoonstelling in Parijs, eind 1954 in Galerie Nina Dausset

Pierre Alechinsky (geboren in Brussel in 1927).
In 1947 werd Alechinsky lid van de groep 'Jeune peinture belge' en had zijn eerste solotentoonstelling in Brussel. Na de ontmoeting met Christian Dotremont, een van de stichters van Cobra, sloot Alechinsky zich in 1949 aan bij deze kunstvernieuwende beweging. Kunstenaars eisten de vrijheid op zich op verschillende manieren te uiten, nu eens als schrijver, dan weer als schilder, en werkten vaak samen aan een kunstwerk. Deze geest van samenwerking die van fundamentele betekenis was voor de Cobrakunstenaars bracht Alechinsky ook na de jaren zestig tot intensieve gezamenlijke arbeid met onder meer Karel Appel en Walasse Ting. Met Dotremont maakte hij verschillende peintures-mots en poëtische teksten van bevriende auteurs werden met zijn grafisch werk geïllustreerd. Er verschenen precieuze uitgaven met ondermeer Bram Van Velde, Asger Jorn, Yves Bonnefoy en Juan Miró.
Ook als schrijver was Alechinsky actief. Een groot deel van zijn teksten werd gebundeld in De andere hand (Meulenhoff, 1987), in een vertaling van Hugo Claus en Freddy De Vree.
In 1960 en 1972 werd zijn werk getoond op de Biënnale van Venetië. Er volgden tentoonstellingen op Documenta III in Kassel (1964), in het Centre Pompidou in Parijs (1978), het Guggenheim Museum in New York (1987) en de Galerie Nationale Jeu de Paume in Parijs (1998).

 
   
Pierre Alechinsky - Wat een boek al niet mag zijn

E R G O    P E R S    U I T G A V E N

 


Flagrant, een Ergo Pers uitgave met tekst van Hugo Claus en drie etsen van Alechinsky.
Deze uitgave met negen nieuwe gedichten van Hugo Claus verscheen op 15 mei 2004 in een boekproject naar een concept van Kris Landuyt.
Het boek verschijnt in een oplage van 75 Arabisch genummerde exemplaren, gedrukt op Hahnemühle 230 g. Bij elk exemplaar hoort een suite met drie door Alechinsky gesigneerde en genummerde etsen. Alle exemplaren werden in het colofon gesigneerd door Hugo Claus en Pierre Alechinsky. De gedichten werden vertaald door Marnix Vincent. De tekst werd gezet uit Bembo corps 18 en gedrukt door Rein Ergo, de etsen door Dominique Guibert in Atelier Dutrou te Parijs.
Het boek telt 52 pagina's, de afmetingen zijn 28 cm x 35 cm, blauw foedraal met opdruk.

Meer info

 
   
Pierre Alechinsky, Lichthouwen, ets

Lichthouwen, gedichten van Jacques Dupin met drie etsen van Pierre Alechinsky, 28 cm x 35 cm. 48pagina's, foedraal met opdruk.
De oplage van deze editie bedraagt 64 Arabisch genummerde exemplaren.
De nummers 1 tot 32 werden gedrukt op Moulin de Pombie 270 g en bevatten een autograaf van de auteur; de nummers 33 tot 64 werden gedrukt op Hahnemühle 230 g. Bij elk exemplaar hoort een suite met drie door Alechinsky gesigneerde en genummerde etsen. Alle exemplaren werden in het colofon gesigneerd door Jacques Dupin en Pierre Alechinsky.
De drie etsen uit Lichthouwen worden opgenomen in de 'catalogue raisonné' van zijn oeuvre.

 
  
Pierre Alechinsky, Yves Bonnefoy, De nachtzomerDe nachtzomer / L ' Été de Nuit, een tweetalige uitgave met gedichten van Yves Bonnefoy en drie etsen van Alechinsky, 28 x 35 cm, foedraal met opdruk.
De oplage van deze editie bedraagt 64 Arabisch genummerde exemplaren, gedrukt op Hahnemühle 230 g. Bij elk exemplaar hoort een suite van drie door Alechinsky gesigneerde en genummerde etsen die gedrukt werden op geschept Chinees papier en tijdens het drukken op het editiepapier gelijmd. Alle exemplaren werden in het colofon gesigneerd door Yves Bonnefoy en Pierre Alechinsky.
Ook deze drie etsen worden opgenomen in de 'catalogue raisonné' van zijn oeuvre.
 

 

 

 

Encre à deux pinceaux, Appel, Alechinsky en Claus.

L''Oie belge (63 Kwatta-rijmen voor Gans België)

L''Oie belge (63 Kwatta-rijmen voor Gans België)

De lijn is scheur: als ze schittert is zij een weg, als ze donker is dekt zij ons toe.

Pierre Alechinsky, Ideotraces
vertaling Hugo Claus en Freddy De Vree

 

 

L I T E R A T U U R


Andere kunstenaarsboeken met Yves Bonnefoy:

Par expérience, F.B., Paris, 1976.
L'excédante, F.B., Paris, 1982.
Quatre pas dans l'intraduisible, F.B., 1991.

Met Hugo Claus :
Karel Appel & Pierre Alechinsky, Encre à deux pinceaux et leurs poèmes par Hugo Claus. Paris 1978.

Uitgave van een Cobra-project, uitgevoerd in de jaren 1976-1978, opgebouwd uit vier onderdelen: schilderijen in twee verschillende technieken en tekeningen door Appel en Alechinsky, met gedichten van Hugo Claus, geïnspireerd door het werk van de beide kunstenaars, in de vertaling van Freddy de Vree. De gedichten dateren uit 1978, en werden door Hugo Claus gemaakt tijdens een bezoek aan Karel Appel in New York.

Treize manières de regarder un fragment d'Alechinsky / Dertien manieren om een fragment van Alechinsky te zien, Antwerpen, Ziggurat. Ontstond in eerste versie als inleiding op een tentoonstelling van Alechinsky in 1963.

L''Oie belge (63 Kwatta-rijmen voor Gans België), Brussel, Paleis voor Schone Kunsten, n.a.v. Europalia '80 verschenen t.g.v. het inspelen van het met Pierre Alechinsky ontworpen ganzenbord.

Claus vertaalde met Freddy de Vree ook prozateksten van Alechinsky in De andere hand : Verhalen van een schilder.


Naast het klassieke Pierre Alechinsky, Les Etampes de 1946 à 1972 (Yves Riviere, Paris, 1973), kan je voor een overzicht van zijn geïllustreerde boeken bijvoorbeeld terecht in Divers Faits, de catalogus van de tentoonstelling in Vevey, waarin zijn samenwerking met Butor, Dotremont, Cendrars en enkele andere Franse auteurs belicht wordt.

Yves Riviere, Pierre Alechinsky. Les estampes de 1946 a 1972, Paris, Yves Riviere, 1972.

D’encre et d’eau, 225 aquarelles et dessins, textes de Pierre Alechinsky, Hugo Claus et Georges Duby. [Paris], Éditions Yves Rivière, 1995, 264 p.

Alechinsky — Divers Faits
, , Musée Jenish-Art et Lettres, Vevey, Skira editore, Milano, 2000.

Daniel Abadie, Chronologie in Alechinsky, Paris, Galerie nationale du Jeu de Paume, 1998

Riva Castleman, A Century of Artists Books, New York, The Museum of Modern Art, 1994.

Antoine Coron, Livres i!lustrés depuis 1947. Paris, Bibliothèque nationale, 1988.

Michel Butor, Michel Sicard, Alechinsky Travaux d'impression. Paris, Galilée, 1992.

Bijna volledig is Pierre Alechinsky, The Complete Books, Ceuleers & Van de Velde, Antwerpen, 2002.

 
 

 

 
L I C H T H O U W E N

D E    N A C H T Z O M E R
L ' É T É    D E   N U I T

 

 

 

copyright © ergo pers 2003
site design by Zeuxis