Ergo Pers Home
  
taal

  
  
 

 

 

Hans Antonius Faverey (Paramaribo, 14 september 1933 - Amsterdam. 8 juli 1990) was een Nederlands dichter van Surinaamse afkomst.
In 1977 kreeg hij de Jan Campertprijs voor Chrysanten, roeiers, in 1990 de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre.

Zijn werk verscheen bij De Bezige Bij in Amsterdam.

In 1993 verschenen nog de Verzamelde gedichten en in 2000 nog de bundel nagelaten gedichten 'Springvossen'.

Faverey staat in de poëzietraditie die in Nederland is ingezet door de Vijftigers, waarin de relatie tussen taal en werkelijkheid blootgelegd wordt. Faverey ontdoet de taal van betekenis door naar de taal zelf te verwijzen. De taal wordt zo het enige onderwerp.

     


Hans Faverey was verbonden aan de faculteit psychologie van de Rijksuniversiteit Leiden als wetenschappelijk medewerker. Hij werkte aan de Rijksuniversiteit Leiden, aan de faculteit psychologie, trouwde in 1959 met Lela Zeckovic en woonde in Amsterdam.

Zijn eerste bundels werden algemeen als 'onbegrijpelijk' betiteld. Desalniettemin ontving Faverey voor zijn debuutbundel de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam. In zijn werk zijn invloeden aan te wijzen van Paul van Ostayen en Mallarmé (het opheffen van betekenissen). Rein Bloem was de eerste die hier op wees.

Na het verschijnen van de bundel Chrysanten, Roeiers in 1977 volgt vrij snelle acceptatie en canonisatie van de dichter Faverey. De beschouwingen over zijn werk nemen toe en kunnen in aantal (en aard) vergeleken worden met die over Gerrit Kouwenaar of Lucebert. In het werk van Hans Faverey moeten niet de woordbetekenissen associaties bij de lezer oproepen, maar doen klank en ritme dit. Vaak probeert hij in zijn werk de tijd stil te zetten. Hans Faverey kreeg in 1989 te horen dat hij ongeneeslijk ziek was. Hij overleed in 1990 en werd begraven op Begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam.
Werk:
Gedichten (1968), Gedichten 2 (1972), Chrysanten, roeiers (1977), Lichtval (1978), Gedichten (1980), Zijden Kettingen (1983), Hinderlijke goden (1985), Tegen het vergeten (1988), Verzamelde gedichten (1993), Springvossen (2000).

 

 

 
       
         
 


Ronald Noorman, ets voor Sur Place,
bij gedichten van Hans Faverey. Ergo Pers 2006.

 

 

Sur Place, een tweetalige uitgave (Nederlands - Frans) met gedichten van Hans Faverey en vier etsen van Ronald Noorman.

Ronald Noorman realiseerde voor Ergo Pers een ‘livre de peintre’, hij tekende vier etsen bij gedichten van Hans Faverey. Sur Place is een cyclus van tien gedichten die een bijna natuurlijke habitat vormen voor het werk van Noorman. De etsen staan naast de tekst. Hier wordt de werkelijkheid op dezelfde wijze tegemoet getreden, ontbonden en getransformeerd, teruggebracht tot iets wat de verbeelding vorm geeft.
Sur Place verschijnt in een oplage van zesendertig Arabisch genummerde exemplaren. Bij elk exemplaar hoort een suite met vier door Ronald Noorman getekende en genummerde etsen. Alle exemplaren werden in het colofon gesigneerd door de kunstenaar.
De tekst werd gezet uit Univers en gedrukt door rein Ergo. De gedichten werden vertaald door Jan H. Mysjkin en Pierre Gallisaires.

Formaat 35 x 38,5 cm, In foedraal.



E T S E N

 

Van Ronald Noorman verschenen bij Ergo Pers nog uitgaven met H.H. ter Balkt en Wislawa Szymborska.

 
   

 

 
 

Ronald Noorman, z.t. tekening op papier
     
       
     

Hans Groenewegen, Die zo rijk zijn aan zichzelf, over Hans Faverey.
Een tiental essayisten, dichters en wetenschappers schreef op verzoek een oorspronkelijk essay over onbelichte aspecten van de poëzie van Hans Faverey.
Met bijdragen van Rein Bloem, Maria van Daalen, Gillis Dorleijn, Hans Groenewegen, Jean-Paul den Haerynck, C.O. Jellema, Wiel Kusters, Arjen Mulder, Martin Reints, Erik Spinoy, Lela Zeckovic.

Hans Favery in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl)