Ergo Pers Home
  

  
  
 
 

 

 

 

 

 

Krijtdiertjes, (Otwornice) met gedichten van Wislawa Szymborska, en lithografieën van Ronald Noorman

 


 

Grafschrift

Hier ligt, zo ouderwets als komma en punt,
zekere maakster van enige verzen. Gegund
is haar de eeuwige rust, al verwarde het lijk
traditie met avant-garde in haar praktijk.
Op dit graf kunt u daarom niet veel verwachten,
alleen deze uil, wat klitten, en dit rijm.
O passant, pak uit uw tas uw elektronisch brein
en weeg Szymborska’s lot in uw gedachten.


Wislawa Szymborska
Vertaling: Karol Lesman

 

Afscheid van het uitzicht


Ik neem het de lente niet kwalijk
dat ze weer is aangebroken.
Ik reken het haar niet aan
dat ze als elk jaar trouw
haar plichten vervult.

Ik begrijp dat mijn verdriet
het groen niet tegenhoudt.
Als een sprietje buigt,
dan alleen in de wind.

Het doet me geen pijn
dat de elzen aan het water
weer iets hebben om mee te ruisen.

Ik neem voor kennisgeving aan
dat het – alsof je nog leefde -
bij de oever van een zeker meer
nog even mooi is als het was.

Ik koester geen wrok
tegen het uitzicht om zijn uitzicht
op de inham die in zonneschittering baadt.

Ik kan me zelfs voorstellen
dat op dit ogenblik
een ander stel dan wij
op de omgevallen berkenstam zit

Ik respecteer hun recht
om te fluisteren, te lachen
en gelukkig te zwijgen.

Ik ga er zelfs van uit
dat de liefde hen verbindt
en hij haar omhelst
met een levende arm.

Iets jong vogelachtigs
ritselt in het riet.
Ik wens hun oprecht toe
dat ze het horen.

Ik eis geen verandering
van de oestergolven
die nu eens rap, dan weer lui
nooit mij gehoorzamen.

Ik verlang niets
van het diepe water bij het bos
dat nu eens smaragdgroen,
dan weer saffierblauw,
dan weer zwart is.

Met een ding ga ik niet akkoord.
Met mijn terugkeer daar.
Van het voorrecht van de aanwezigheid
doe ik afstand.

Ik heb je net genoeg overleefd,
en niet meer,
om er van verre aan te denken.

(Uit Einde en begin, vertaling Gerard Rasch, Meulenhoff 2004)

 


 



 


De Poolse dichteres Wislawa Szymborska is op woensdag 1 februari overleden. Dat heeft haar persoonlijk secretaris Michal Rusinek bekendgemaakt. Szymborska won in 1996 de Nobelprijs voor de Literatuur. Ze is 88 jaar geworden.
 
Rusinek zei dat Szymborska ’rustig, in haar slaap’ is overleden in de Zuid-Poolse stad Krakau, waar ze woonde. Szymborska, een stevige roker, leed aan longkanker. In haar laatste dagen was ze omringd door familie en vrienden. Polen is in rouw. President Komorowski prijst haar omdat ze "optimisme en vertrouwen in de schoonheid en de kracht van het woord" gaf aan de Polen. "Szymborska was onze beschermengel". Vorig jaar kreeg de dichteres nog de hoogste Poolse onderscheiding, de Orde van de Witte Arend.

De jury van de Nobelprijs voor de Literatuur noemde Szymborska de ’Mozart van de poëzie’, een vrouw die de elegantie van taal vermengde met ’de razernij van Beethoven’. Voor ze de Nobelprijs won, kenden buiten Polen maar weinig mensen de verlegen Szymborska.
 
Szymborska werd zowel zeer politiek als vrolijk genoemd, een dichteres die humor op onvoorziene wijze gebruikte. Haar vers, dat simpel leek, was subtiel, diep en vaak spookachtig mooi. Ze gebruikte eenvoudige objecten en gedetailleerde observaties om te reflecteren op grotere waarheden.
 
Ze maakte vaak gebruik van alledaagse beelden - een ui, een kat in een leeg appartement, een oude ventilator in een museum - om te reflecteren op grote thema’s als de liefde, de dood en de voortschrijdende tijd.
 
Onherstelbaar verlies voor de Poolse cultuur
 
De Poolse minister van buitenlandse zaken Radek Sikorski zei woensdag op Twitter dat haar dood een ’onherstelbaar verlies is voor de cultuur van Polen’. Vorig jaar eerde de Poolse president Bronislaw Komorowski Szymborska met de hoogste Poolse onderscheiding, de Orde van de Witte Adelaar, voor haar verdiensten voor de cultuur van Polen.
 
In de zestig jaar dat Szymborska schreef, werden nog geen vierhonderd gedichten van haar hand gepubliceerd. Toen haar een keer gevraagd werd hoe dat kon zei ze: 'Er staat een prullenbak in mijn kamer. Een gedicht dat ’s avonds wordt geschreven, wordt ’s ochtends nog eens gelezen. Het overleeft het niet altijd.'
 
Haar leven
 
Szymborska werd in 1923 geboren in Bnin, in het westen van Polen. Na de oorlog, in 1945, werd haar eerste gedicht gepubliceerd. Ze frequenteerde de naoorlogse literaire kringen in Krakau en werd in 1952 lid van de communistische partij. Haar eerste bundel verscheen in 1952 en haar tweede in 1954.
 
In 1966 brak ze met het communisme. Ze was er, net als veel andere Poolse schrijvers en kunstenaars, teleurgesteld in geraakt. Van 1953 tot 1981 was Szymborska redacteur van het literaire tijdschrift Zycie Literackie, waarin ze een column had.
 
Van Szymborska zijn ongeveer twintig bundels verschenen. Slechts een handvol daarvan is in andere talen vertaald. Maar onder haar Poolse lezers was haar poëzie zeer populair. Haar laatste bundel Dwukropek werd in 2006 door lezers van de krant Gazeta Wyborcza nog tot beste boek van het jaar gekozen.
In 1983 was weliswaar bij De Lantaarn in Leiden een cahier verschenen met vertalingen door Pim van Sambeek, een achteraf beschouwd overtuigende introductie, maar voor een meer algemene bekendheid kon een dergelijke marginale uitgave toch niet zorgen.
Naar aanleiding van de Nobelprijs voor literatuur in 1996 publiceerde het PoëzieCentrum in datzelfde jaar als eerste uitgever in ons taalgebied een bescheiden tweetalige bloemlezing uit haar poëzie onder de titel Verrukking & wanhoop (Zachwyt i rozpacz). Prof. dr. Jeannine Vereecken vertaalde de gedichten. Ze debuteerde hiermee als vertaler. In 2001 verscheen van dezelfde vertaler bij het PoëzieCentrum een uitgebreidere tweetalige bloemlezing uit Szymborska’s werk in de reeks Dichters van Nu. In 1991 bracht Szymborska een bezoek aan Gent waar de vertaalster haar ontmoette.
 
Nobelprijs voor literatuur
 
Toen Szymborska in 1996 de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg, werd haar door journalisten gevraagd naar het eerste gedicht dat ze ooit schreef. Ze reageerde bescheiden en met humor, zoals haar lezers haar kennen.
 
'Het is moeilijk te zeggen wat het eerste gedicht was omdat ik heel jong was toen ik begon met het schrijven van gedichten. Ik was ongeveer 4 jaar oud', zei ze. 'Natuurlijk waren ze lomp en belachelijk. Maar als eentje goed was, pakte mijn vader hem en gaf me wat geld om chocolaatjes te kopen. Dus je kunt zeggen dat ik van mijn poëzie begon te leven toen ik 4 was.'

Krakow, January 27, 2009. Wislawa Szymborska leest Metafizyka (Metaphysics),
een van de gedichten die deel uitmaken van 'Krijtdiertjes' (Otwornice), Ergo Pers 2012.


 

Wislawa Szymborska
 

Stefan Hertmans over Szymborska: "in elk geval is de mildheid van deze poëzie verraderlijk. Door de perfecte dosering weet Szymborska zo feilloos uit te halen, dat het schrijnend absurde of onrechtvaardige van een situatie oplicht (...) concreet, zelfs particulier, en tegelijk algemeen herkenbaar.
Het is vaak gezegd: literatuur die deze twee dingen kan combineren verdient niet alleen onze belangstelling, ze eist ze als vanzelf ook op."

Szymborska behandelt in haar gedichten een breed gamma van onderwerpen. Speelsheid, ironie en verrassing kenmerken haar werk. Altijd echter is ze op zoek naar de plaats van de mens in het universum.

In 2007 verscheen de bundel Dubbele punt en in 2009 verscheen haar laatste bundel Hier, beide in de vertaling van Karol Lesman. Eerder verschenen van haar al de verzamelbundels Verrukking & wanhoop, Uitzicht met zandkorrel, Einde en begin en de reeds genoemde tweetalige bloemlezing in de reeks Dichters van Nu.





In maart 2012 verschijnt bij Ergo Pers Krijtdiertjes, met gedichten van Wislawa Szymborska en lithografieën van Ronald Noorman. Het zou het laatste boek worden van de Poolse dichteres.
Ronald Noorman (1951) is een tekenaar pur sang, een kunstenaar die de kwaliteiten en mogelijkheden van zijn medium ten volle benut. Naast intimiteit en transparantie is vooral de kernachtigheid een opvallende eigenschap van recente tekeningen. Ook in zijn grafiek zoekt hij naar de creatieve omgang met het materiaal en de kracht en bondigheid van de lijnvoering.
In Krijtdiertjes, staat het minimalisme van Noorman tegenover de humor en eenvoud van Szymborska's gedichten. Zij vinden elkaar wonderwel.

Het boek wordt voorgesteld in Museum De Pont op 18 maart.
Hendrik Driessen, directeur museum De Pont leidt de namiddag in en heeft het over Ronald Noorman en zijn kunstenaarsboeken. Jeannine Vereecken, docente Oudslavische taal en cultuur en persoonlijke vriendin van Szymborska, vertelt iets over de poëtica van Szymborska en leest enkele van haar gedichten.
Filmfragmenten sluiten de voorstelling af.
Reserveren aanbevolen.

Museum De Pont
Wilhelminapark 1
5041 EA Tilburg
Openingstijden
Dinsdag t/m zondag van 11 tot 17 uur



     

     
  Sommigen houden van poëzie - Niektórzy lubia poezje


Sommigen -
dat wil zeggen niet allen.
Niet eens de meerderheid maar een minderheid.
Zonder de scholen mee te tellen, waar het moet,
en de dichters zelf,
zijn er van die soort misschien twee op duizend.

Houden van -
maar men houdt ook van soep met balletjes,
van blauw en van complimentjes,
men houdt ook van een oude sjaal,
of van zijn eigen weg te gaan,
of een hond over zijn kop te aaien.

Poëzie -
maar wat is poëzie.
Menig wankel antwoord
viel reeds op deze vraag.
Maar ik weet het niet, ik weet het niet en klamp me eraan vast
als aan een reddende reling.

Uit Bloemlezing uit de poëzie van Wislawa Szymborska. Ingeleid en vertaald door Jeannine Vereecken.
DICHTERS VAN NU 13, Poëziecentrum Gent, 2001

  Bloemlezing uit de poëzie van Wislawa Szymborska | Samenstelster en vertaalster Jeannine Vereecken inoemt de bloemlezing van 80 gedichten representatief voor Szymborska, die het stellen van wezenlijke vragen tot kunst verheven heeft. In haar vertalingen probeert Vereecken, in tegenstelling tot die van Rasch, die naar ze zegt vooral vlot zijn, meer rekening te houden met vormelijke aspecten en ritme van de gedichten.

Bloemlezing uit de poëzie van Wislawa Szymborska
samengesteld door Jeannine Vereecken
Reeks Dichters van nu 13
Poëziecentrum, Gent 2001
ISBN 90-5655-031


John Albert Jansen, Einde en Begin: Een ontmoeting met Wislawa Szymborska, Oogland Filmproducties 2011 | www.oogland.com

Karol Lesman is sinds 1979 vertaler Pools, van zowel proza als poëzie. Hij is de vertaler van onder meer Olga Tokarzcuk, Andrzej Stasiuk en Tomek Tryzna en vertaalde van Nobelprijswinnares Wislawa Szymborska de dichtbundels Dubbele punt en Hier en de biografie Wislawa Szymborska. Prullaria, dromen en vrienden. Hier, de laatste dichtbundel van Szymborska, was Lesmans vijftigste vertaling.
Karol Lesman studeerde Slavische taal- en letterkunde aan de UvA. Hij vertaalde sinds 1979 ruim vijftig titels uit het Pools - merendeels proza, maar ook poëzie - die meermaals werden bekroond. Zo ontving hij de Aleida Schotprijs 1995, de Alfred Jurzykowski Award 1997 en de prijs van de Poolse Pen Club 1999 voor vertalingen van romans van Witkiewicz en in 2009 werd de inzet, initiatief en durf die uit zijn vertaaloeuvre spreekt bekroond met de Fonds voor de Letteren Vertaalprijs.
Lesman publiceert regelmatig over Poolse literatuur en is lid van de redactie van het Tijdschrift voor Slavische Literatuur.

Czeslaw Milosz | Our Common Heritage: On Wislawa Szymborska (translated by Joanna Trzeciak)